ECB-president Mario Draghi trekt veruit de meeste media-aandacht onder de beleidsmakers van de Europese Unie. Dat heeft veel te maken met het goedkoop-geldbeleid van de centrale bank.
Mario Draghi is de mediaster onder de topfunctionarissen van de Europese Unie. In ieder geval in de afgelopen twee maanden, zo blijkt uit deze infographic, die de site Politico publiceerde. Het gaat om scan van onderzoeksbureau Media Tenor op tv en bij zakelijke media.
In april en mei was Draghi veruit de meest genoemde Europese topfiguur, en bleef hij Jean-Claude Juncker van de Europese Commissie en president Donald Tusk van de Europese Raad met gemak voor. (Terzijde: in mei was eurogroep-voorzitter Jeroen Dijsselbloem de hoogste genoteerde Nederlander met een vijfde plek).
Geldkraan ECB: bedrijfspapier opkopen
Dat Draghi zo vaak genoemd wordt in de media, is niet verwonderlijk: het goedkoop-geldbeleid van de Europese Centrale Bank is momenteel immers één van de meest invloedrijke en ook tastbare effecten van Europees beleid in de eurozone en daarbuiten.
Rentes zijn mede door het beleid van de centrale bank extreem laag. Overheden kunnen daardoor goedkoper lenen, huiseigenaren zien de kosten van hypotheekleningen dalen, maar spaarders en obligatiebeleggers boeken nauwelijks enig rendement.
Woensdag startte de ECB met een nieuw programma. Dat moet rentes nog verder omlaag brengen om te zorgen dat de inflatie en de economische groei een impuls krijgen. Daarbij gaat het om het opkopen van obligatieleningen die zijn uitgegeven door in Europa actieve bedrijven met een sterke financiële positie.
Volgens persbureau Bloomberg kan de ECB kiezen uit ruim duizend bedrijfsobligaties met een gezamenlijke waarde van 620 miljard euro. Speculatieve beleggers zijn uiteraard zeer geïnteresseerd in de vraag welke bedrijfsobligaties de ECB precies opkoopt.
Vanaf 18 juli zal de ECB wekelijks meer details geven over het opkoopprogramma. Ingewijden stellen tegenover Bloomberg dat de eerste aankopen van woensdag onder meer obligatieleningen van het Franse nutsbedrijf Engie, het Spaanse telecombedrijf Telefónica en de Italiaanse verzekeraar Assicurazioni Generali betroffen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl